‘WE HADDEN GEEN IDEE’
Om ons op feiten te baseren, horen we graag de echte verhalen van de echte mensen, die het meemaken. Anneloes Timmerije met een schrijnend interview. Ongelofelijk, hoe het blijkbaar gaat. Geldt dit ook voor Bronckhorst?
Onderstaand het interview, waarvoor onze dank.
Afbeelding: Mark bij zijn woning
‘We hadden geen idee’
Mark Speldenbrink (50) uit de gemeente Hoeksche Waard zegt na ruim zes jaar praten over inpassingen, vergunningen, geluidsnormen, participatiebeleid en overlast: ‘Ze komen er toch, wat je ook doet.’
Hij heeft het allemaal meegemaakt; het protest, niet gehoord worden door gemeente en provincie, de bouw van Windpark Spui, bewoners die vluchtten voor het lawaai, het dorpshotel dat gedwongen de deuren sloot omdat er geen gasten meer kwamen en nog veel, veel meer. Zelfs na zes jaar is Speldenbrink nog strijdbaar en probeert hij samen met omwonenden, verenigd in de Compensatie Plan Groep (CPG), onderdeel van de dorpsvereniging Filopopers (Nieuw-Beijerland) de overlast aan de kaak te stellen.
De vijf turbines staan er nu ruim anderhalf jaar. Speldenbrink blijft voorlopig voorzitter van de CPG, de commissie die zich o.a. ook bezighoudt met de verdeling van het gebiedsfonds dat door dat door de exploitant van Windpark Spui ter beschikking is gesteld als compensatie aan bewoners van de vier omliggende dorpen: Nieuw-Beijerland, Goudswaard en Piershil (gemeente Hoeksche Waard) en Simonshaven (gemeente Nissewaard).
‘Wij noemen dat het wipkippenfonds,’ zegt Speldenbrink, ‘zo weinig is het. Om een voorbeeld te geven: voor woningisolatie voor 21 woningen is 50.000 euro ter beschikking gesteld. Nog geen 2500 euro per woning.’
De exploitant poogt daarnaast de overlast in te dammen met het aanbieden van rolluiken, dubbel glas en geluiddempende raamroosters. Aan 21 huishoudens binnen de 41 dB-contour van het windpark is hiervoor 50.000 euro ter beschikking gesteld. Nog geen 2500 euro per woning. ‘Detail is dat de geluidgolven van het windturbinepark bij een ongunstige wind overal dwars doorheen gaan.’
Mark Speldenbrink is geen klimaatontkenner en zeker geen nimby. ‘Het steekt dat je wel zo wordt weggezet. Alsof je een spelbreker bent, en dan ontstaan er kampen. Ik zeg alleen: er zijn meer alternatieven voor fossiele energie. Nee, ik heb het niet over kernenergie. Ik zeg ook: de overheid moet afblijven van onze woonomgeving. Wij woonden hier al. Het omgevingsgeluid was zo’n 29 decibel. Nu de turbines er staan is dat meer dan verdubbeld voor mensen die op 400 tot 600 meter van een turbine wonen. Een aantal* van hen is om die reden verhuisd. Ikzelf zie me niet als slachtoffer, maar ook ik heb last van de turbine die 1100 meter verderop staat.’
We hebben allemaal zitten slapen, zegt Mark. ‘Ikzelf incluis. We hadden geen idee hoe groot de windturbines zouden worden en hoeveel overlast ze zouden brengen. Er waren veel mensen hier in het dorp die het volste vertrouwen hadden in de overheid. Zij zijn zich het lazarus geschrokken toen die turbines gingen draaien. Ik ben verbijsterd over hoe onze politici omgaan met onze belangen – ook daarvan had ik geen idee. En als je met ze in gesprek wilt, merk je dat ze niks lezen. Je kunt sturen wat je wilt, het heeft geen zin. Als het rolt is het niet meer te stoppen.’
Dit is geen cynische uitspraak van Mark Speldenbrink, maar de uitkomst van een lange, vermoeiende leerschool. ‘Wij blijven het verhaal vertellen: wat hier is gebeurd mag nooit meer gebeuren, hier niet, nergens niet. Maar onze kanonnen zijn kapot en gehavend, we kunnen ook niet meer, we zijn leeg en op. Het is dan ook fijn om in de maatschappij te vernemen dat we er niet alleen voor staan en dat ons verhaal ook verteld wordt. Windpark Spui is een voorbeeld van hoe het niet moet.’
Alleen al daarom is Speldenbrink blij dat steeds vaker medici zich mengen in de discussie over windenergie. De inmiddels bekende klinisch-fysicus en audioloog dr. Jan de Laat van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) is een van de specialisten die er nadrukkelijk op wijst dat windturbines vaak te dicht bij woonwijken worden neergezet. Tien keer de as-hoogte, is zijn stelregel. Dus 1500 meter bij een turbine van 150 hoog. De afstanden die nu worden gehanteerd, tussen de 400 en 600 meter, zijn volgens de audioloog gebaseerd op windturbines van 50 meter hoog. Die worden niet eens meer gemaakt.
Mark is moe, maar hij gaat door. Juist omdat overheden niets lijken te leren. Hij maakt zich sterk voor de verdeling van compensatie voor omwonenden, hoe miezerig weinig dat ook is.
Maar hij wil vooral dat overlast bespreekbaar en zichtbaar wordt gemaakt voor heel Nederland.
‘Mensen hebben geen idee van de impact. Het gaat vaak maar een aantal woningen die echt hinder ondervinden. Die kun je makkelijk negeren. Het landsbelang en het redden van onze aarde is belangrijker dan die paar geslachtofferde omwo’s. Maar al die kleine groepen omwo’s worden er straks heel veel als die RES-plannen tot uitvoer worden gebracht!’
Speldenbrink blijft daarom de provincie bestoken met vragen. En dat is hard nodig, want volgens de IPO-opgave (Interprovinciaal Overleg) zou er een 15 megawatt windturbinepark worden geplaatst. Dat blijkt in werkelijkheid 21 megawatt te zijn geworden.
‘Dat betekent één turbine meer. Weet je waarom? Omdat het businessplan van de exploitant anders niet rendabel is en dan is afnemer Eneco ontevreden. Je moet er dus bovenop blijven zitten. Mijn drie dochters vragen wel eens waarom ik het doe. Het antwoord is simpel: ook zij kunnen in de toekomst te maken krijgen met windturbines als ze een huis kopen. Verder moet iedereen de gemeente, provincie en het rijk laten weten dat het slecht is voor mensen om dichtbij windturbines te wonen. Het allerbelangrijkste is: afstand, afstand, afstand, afstand, afstand.’
*(Lees elders op deze site de verhalen van Claus aan de Wiel en Ine van den Dool)